Veel moeders kiezen erop enig moment voor om borstvoeding te combineren met flesvoeding (moedermelk of kunstvoeding), bijvoorbeeld wanneer ze weer aan het werk gaan. In deze context speelt de marketing van zuigflessen een belangrijke rol, omdat fabrikanten inspelen op de behoefte van ouders aan een soepele overgang tussen borst en fles. Ze benadrukken vaak hoe hun flessen ‘borstvoedingsvriendelijk’ zijn en zuigverwarring zouden voorkomen. Maar hoe betrouwbaar zijn deze claims, en wat kun je als ouders hieruit leren?
Een fles is een fles en een borst is een borst. Dat zijn twee heel diverse technieken en zijn eigenlijk niet met elkaar te vergelijken. Geen enkele fles lijkt qua drinktechniek op een borst. Ook al ziet de fles er uiterlijk uit als een borst (ja, echt die zijn er).
Een veelgebruikte techniek is het promoten van flessen met zogenaamd ‘natuurlijke’ spenen, ontworpen om het drinkgedrag aan de borst na te bootsen. Deze producten worden aangeprezen als ideaal voor baby’s die zowel aan de borst als met de fles gevoed worden. Dit klinkt aantrekkelijk, vooral voor werkende moeders die willen voorkomen dat hun baby de voorkeur gaat geven aan de fles boven de borst. Toch blijft het belangrijk om kritisch te kijken naar de effectiviteit van deze flessen.
Een voorbeeld hiervan is een fles die claimt “de natuurlijke zuigtechniek te ondersteunen,” wat suggereert dat de fles net zo goed zou werken als de borst. Echter, uit onderzoek blijkt dat zuigverwarring nog steeds kan optreden, vooral als de fles sneller stroomt dan de borst. Baby’s moeten aan de borst soms harder werken om de melkstroom op gang te krijgen en te houden, terwijl flessen vaak een constante en gemakkelijkere melkstroom bieden. Dit kan ertoe leiden dat een baby uiteindelijk de voorkeur geeft aan de fles, omdat het drinken minder inspanning vereist.
De [naam merk] fles is speciaal ontwikkeld om de moederborst en het natuurlijk voeden zoveel mogelijk te imiteren. Zo maakt deze fles gebruik van een techniek die voeding pas vrijgeeft wanneer je kindje actief drinkt, net als bij borstvoeding.
Fabrikanten spelen met hun marketingtechnieken handig in op de onzekerheden van ouders. Ze suggereren dat hun producten onmisbaar zijn voor een succesvolle combinatie van borst- en flesvoeding. Maar het is belangrijk om te onthouden dat geen enkele fles volledig gelijk is aan de borst, en dat zuigverwarring nog steeds een reëel risico is, vooral bij te vroeg of te frequent gebruik van de fles.
Voor ouders is het cruciaal om goed geïnformeerd te zijn en niet blindelings op marketingclaims te vertrouwen. Het combineren van borstvoeding en flesvoeding kan prima werken, maar het is belangrijk om een fles te kiezen die past bij de behoefte van zowel moeder als baby, en daarbij de natuurlijke borstvoedingstechniek zoveel mogelijk intact te houden.
Mijn persoonlijke voorkeur (nee ik ga geen merken noemen)
- Smalle fles – omdat de baby dan de speen beter in de mond kan nemen en de zuigreflex goed geprikkeld kan worden.
- Speen met een kleine opening – voor een trage melkstroom
- Maximaal 150 ml groot – omdat dat de maximaal comfortabele hoeveelheid melk is voor een baby.