Als je zwanger bent en een borstoperatie hebt gehad, vraag je je misschien af, of je wel borstvoeding kunt geven. Veel hangt af van de soort operatie die je hebt gehad en hoe lang de operatie geleden is. Als je borstvoeding wilt geven na een borstoperatie, is het verstandig om al in je zwangerschap contact te zoeken met een lactatiekundige. Samen kunnen we dan kijken naar jouw mogelijkheden.
Borstverkleining
Bij een borstverkleining wordt klierweefsel verwijderd en wordt de tepel verplaatst. Het meeste klierweefsel zit direct achter de tepel. Als er minder klierweefsel is door een borstverkleining, dan bestaat er een risico op minder melkproductie. Veel hangt af van de kwaliteit en de hoeveelheid van het overgebleven klierweefsel. Bij het verplaatsen van de tepel wordt deze losgehaald van de borst en op een andere plek, meestal wat hoger, weer op de borst vastgezet. Dit loshalen van de tepel gebeurt zeer zorgvuldig. Vaak worden er bij het loshalen van de tepel melkkanaaltjes losgesneden. Deze melkkanaaltjes kunnen in de loop van de tijd weer aan elkaar groeien.
Veel vrouwen worstelen na een borstverkleining wel met hun melkproductie. En dan kun je nog steeds borstvoeding geven, maar zul je donormelk of kunstvoeding bij moeten voeden. Goede begeleiding door een lactatiekundige kan veel zorgen wegnemen. Als je het niet probeert, weet je uiteindelijk niks.
Als je een borstverkleining hebt gehad en je weet niet precies hoe deze is uitgevoerd, neem dan contact op met de chirurg die de operatie heeft gedaan en vraag hem of haar hoe de operatie is uitgevoerd.
Als je van plan bent om in de toekomst een borstverkleining te laten doen, geef dan aan dat je de kans op borstvoeding geven zo groot mogelijk wilt houden. Of overweeg om de borstverkleining uit te stellen, totdat je geen kinderwens meer hebt en de borstvoedingsperiode is afgerond.
Borstvergroting
Bij een borstvergroting is over het algemeen veel minder schade aan de borst. Het melkklierweefsel en de tepels zijn nog gewoon intact. Borstvoeding geven is vaak geen enkel probleem. De stuwing op de derde/vierde dag kan wel wat heftiger zijn bij vrouwen die een vergroting hebben gehad.
Bij een borstvergroting wordt er een prothese onder de borstklier of achter de borstspier geplaatst. Er wordt daarvoor een snee gemaakt in de borstplooi, in de oksel of ter hoogte van de tepelhof.
Bij een snee onder de borstplooi of in je oksel wordt de prothese direct achter het klierweefsel geplaatst. De melkkanaaltjes en de belangrijkste zenuwen in de borst worden dan waarschijnlijk niet doorgesneden.
Als er een snee gemaakt is ter hoogte van de tepel of de tepelhof, dan is de kans groot dat er wel melkgangen geraakt worden. Dan kan dus ook een aantal melkkanaaltjes beschadigd zijn. Er wordt dan wel voldoende melk aangemaakt, maar door het ontbreken van een uitgang, krijgt de baby onvoldoende melk.
Vrouwen die een borstvergroting hebben gehad vanwege een (eenzijdig) gebrek aan klierweefsel, kunnen ook problemen ervaren met de melkproductie.
Borstamputatie
Vrouwen die een borstamputatie hebben ondergaan, of een gedeeltelijke borstamputatie, kunnen meestal gewoon borstvoeding geven met één borst.
Hulp van een lactatiekundige IBCLC kan in alle genoemde situaties enorm behulpzaam zijn. Een duidelijk plan van aanpak geeft zekerheid en je voelt je gesteund.
Meer informatie
Bij vragen kun je altijd contact met me opnemen via de telefoon of via het contactformulier.